In de video zie je twee taken die tegelijkertijd worden uitgevoerd. De ene is een eenarmige hang, de andere is het jongleren van twee ballen in één hand.
Een ‘fout’ in het hangen (door bijvoorbeeld te draaien) veroorzaakt een fout in het jongleren met als consequentie dat er gecorrigeerd moet worden bij de jongleer taak.
Aan de andere kant heeft een fout in het jongleren (door bijvoorbeeld een verkeerde gooi) consequenties voor het hangen; er zal nu bijgestuurd moeten worden bij de hang taak!
Deze wisselwerking zorgt ervoor dat de complexiteit van de hang / jongleer taak hoger ligt dan de som van individuele taken! Dit wordt in de titel van deze post gesymboliseerd met ‘1+1 =3’, om te benadrukken dat de groei in complexiteit niet lineair is, wanneer je twee taken wilt mixen! Het is dus m.a.w niet vanzelfsprekend dat je als goed bent in de individuele taken dat je automatisch ook goed zult zijn in de taken gemixt, zonder te hebben geoefend.
Anders gezegd; meesterschap in de individuele taken is noodzakelijk, maar niet voldoende!
Probeer maar om deze plotselinge groei in complexiteit zelf te ervaren!